geeltje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geeltje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈelcə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • geel·tje
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Bargoens, naar de gele tint die oudste versie van deze bankbiljetten had; in de betekenis van ‘biljet van f 25,-’ aangetroffen vanaf 1906 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord geeltje geeltjes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetgeeltjeo dim. tant.

  1. (financieel), (informeel) biljet van vijfentwintig gulden
    • Heb jij nog een geeltje? 
Hyponiemen

hetgeeltjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord geel

Gangbaarheid

  • Het woord geeltje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.