geep

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geep    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣep/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • geep
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘beenvis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1567 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord geep gepen
verkleinwoord geepje geepjes

Zelfstandig naamwoord

degeepv/m

  1. (straalvinnigen) smalle ranke soort zeevis met afgeplat lichaam en een lange snavelvormige bek, Belone belone 
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord geep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
58 %van de Nederlanders;
39 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.