geitenoog

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geitenoog    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gei·ten·oog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geitenoog geitenogen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetgeitenoogo

  1. het oog van een geit
    • Presentatrice Tess kauwt stoïcijns een paar geitenogen weg, oud-hockeyster Fatima slurpt een handjevol larven naar binnen. Tuinman Lodewijk Hoekstra slaat het tafereel kokhalzend gade. [2] 
  2. seksspeeltje

Gangbaarheid

  • Het woord geitenoog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.