geklieder
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: geklieder (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ge·klie·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geklieder | geklieders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het geklieder o
- het aanhoudend morsen en niet netjes werken
- Persoonlijk vind ik make-up baking een handige techniek die een mooi en liftend effect creëert. Wél vergt het geduld, oefening én heel wat geklieder voordat je het onder de knie hebt. Maar als je de handigheid hebt, dan zorgt het voor een ultieme fotofinish.[1]
- slordig schilderen
- De gezichtsuitdrukking van het meisje met de parel geeft ook niet bepaald een indruk van gelukzaligheid. Een #metoo voorganger? Weg met die plaat. Van Goch museum? Je houdt toch zeker het geklieder van een gestoorde gek die zijn eigen oren afsnijdt niet in stand?[2]
Synoniemen
Verwante begrippen
- kliederaar, kliederen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord geklieder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geklieder" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ de Telegraaf TOM SEBASTIAN 05 okt. 2015
- ↑ de Telegraaf 18 jan. 2018
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.