kliederen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kliederen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈklidərə(n)/
Woordafbreking
  • klie·de·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kliederen
kliederde
gekliederd
zwak -d volledig

Werkwoord

kliederen

  1. nat- of vuilmaken door gemors of gesmeer
    • Het kind kliederde met verf. 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord kliederen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.