gelal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gelal    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·lal
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van lallen met het voorvoegsel ge-.
enkelvoud meervoud
naamwoord gelal -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetgelalo

  1. het lawaai dat gemaakt wordt door iemand die lalt
    • Ik ben dat gelal meer dan beu. Laten we hem maar naar huis brengen om hem zijn roes uit te laten slapen. 

Gangbaarheid

  • Het woord gelal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
64 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.