geloftuit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geloftuit    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈlɔftœyt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ge·lof·tuit
Woordherkomst en -opbouw
  • naamwoord van handeling van loftuiten met het voorvoegsel ge-
  • vervoeging van loftuiten: de stam met omvoegsel ge- -t, zonder -t omdat de stam al op -t eindigt
enkelvoud meervoud
naamwoord geloftuit -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

  1. (verouderd) uitbundig complimenteren
    • Door mijn geloftuit verlies ik D. Kraaijpoel bijna uit het oog. [1]
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van: loftuiten…
verbogen vorm: geloftuite

geloftuit

  1. voltooid deelwoord van loftuiten
    • In mijne tederste jeugd trad ik de Fransche schoole in, daar (Ja, ik herinner mij zulks met aandoening) daar maakte ik geringe vorderingen, vorderingen, die mij van uwen kant door een recht Vaderlijk en Vriendelijk onthaal dubbel beloond werden, zoo beloond, dat ik, terwijl mijne broeders dikwijls strenglijk gestraft en in eene akelige eenzaamheid opgesloten werden, op en neder ging, geliefkoosd, geloftuit en van schijnbare voorspoedigheden als overladen werd. [2]

Gangbaarheid

  • Het woord 'geloftuit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.