geloofsgebied

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geloofsgebied    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·loofs·ge·bied
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geloofsgebied geloofsgebieden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetgeloofsgebiedo

  1. (religie) alles wat de religie betreft
     De op geloofsgebied vaak tolerant genoemde Vader des Vaderlands gold niet als een fanatieke protestant, maar zijn keuze voor het protestantisme kwam hem in zijn strijd tegen Spanje politiek goed uit.[1]
Synoniemen
  • geloofsterrein

Gangbaarheid

  • Het woord 'geloofsgebied' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Piet van Asseldonk
    “De koning en de kerk: vanzelfsprekend, en toch ook weer niet” (Zaterdag 28 oktober 2017, 07:22), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.