gelukzaligheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gelukzaligheid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·luk·za·lig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gelukzaligheid gelukzaligheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

degelukzaligheidv

  1. het heel blij en tevreden zijn
     Ze kon alleen nog op haar zij liggen en elke avond voor hij in slaap viel kroop Reid tegen haar aan en legde hij zijn hand koesterend op haar buik. Zijn gelukzaligheid was haast onverdraaglijk.[2]
     De gelukzaligheid die van het gezicht van het Schotse jongetje afstraalde, zou Samaras ook graag op het gelaat van de Griekse supporters willen toveren.[3]
  2. iets waarvan je heel gelukkig wordt
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gelukzaligheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Carla de Jong
    “Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
  3. Weblink bron “Samaras, spits zonder goals” (19-06-2014), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.