heerlijkheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  heerlijkheid    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈherləkˌhɛit/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • heer·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord heerlijkheid heerlijkheden
verkleinwoord heerlijkheidje heerlijkheidjes

Zelfstandig naamwoord

deheerlijkheidv

  1. (geschiedenis) adellijk grondbezit, als onderdeel van het feodale systeem dat eeuwenlang bestond in veel delen van Europa
    • De Gelderse hertog Reinald II verwierf de heerlijkheid Bredevoort in 1326. 
  2. (historisch), (militair) adellijke legereenheid
    • Eenigen derzelve waren in het slot tydelyk gehuisvest anderen hadden hunne heerlykheden in de nabyliggende vlakte.[1] 
  3. (religie) gelukzaligheid in religieuze context
    • Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der eeuwigheid, amen.[2] 
  4. (figuurlijk) iets bijzonder aangenaams
    • Dat je eindelijk dat examen achter de rug hebt is echt een heerlijkheid! 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • ambtsheerlijkheid, grondheerlijkheid, landsheerlijkheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord heerlijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.