gemakzuchtige

Uitspraak

• Geluid:  gemakzuchtige    (hulp, bestand)
• IPA: / ɣəmɑkˈsʏxtəɣə / (5 lettergrepen)

Woordafbreking

• ge·mak·zuch·ti·ge

Woordherkomst en -opbouw

• bn:  gemakzuchtig bn  met de uitgang -e
• zn: afgeleid van  gemakzuchtig bn  met het achtervoegsel -e

Bijvoeglijk naamwoord

gemakzuchtige

1. verbogen vorm van de stellende trap van gemakzuchtig

   ▸ U bedoelt: de lobbyist schrijf het amendement op een wet die zijn opdrachtgever niet bevalt, en geeft die tekst aan de gemakzuchtige Europarlementariër?^[1]

_{Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord}

Zelfstandig naamwoord

het gemakzuchtige o

1. houding gericht op het vermijden van inspanning

   ▸ Als jongen was hij gemakzuchtig. ‘Ik wilde met zo min mogelijk moeite mijn werk afkrijgen. (…) Dat gemakzuchtige is eruit bij hem, want bij zijn stichting Lighthouse Reports werkt hij aan verhalen waarvoor een lange adem nodig is.^[2]

Zelfstandig naamwoord

de gemakzuchtige m

1. (pejoratief) iemand die probeert inspanning te vermijden

   ▸ In de gemakzuchtige is ook de machteloze en de moedeloze zichtbaar. De gemakzuchtige laat het er heel gauw bij zitten.^[3]

Gangbaarheid

• Het woord gemakzuchtige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen