gemeentewoning

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gemeentewoning    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·meen·te·wo·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gemeentewoning gemeentewoningen
verkleinwoord gemeentewoninkje gemeentewoninkjes

Zelfstandig naamwoord

degemeentewoningv

  1. een direct door de overheid verhuurde sociale huurwoning
     Wij hadden onze eigen gemeentewoning, in het gymnasium.[2]
     Voor de zekerheid heeft de presidentiële campagne deze keer fijntjes laten weten dat mensen die tóch voor de oppositie willen stemmen traceerbaar zijn. Ze riskeren hun baan, hun gesubsidieerde gemeentewoning en ook voedselbonnen.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gemeentewoning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028261396
  3. Weblink bron
    Bob van Huët
    “'Venezolaanse president Maduro zou zelfs Jezus verslaan'” (20-05-2018), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.