genot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  genot    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·not
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vreugde’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
  • Naamwoord van handeling van genieten [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord genot -
verkleinwoord genotje genotjes

Zelfstandig naamwoord

hetgenoto

  1. genoegen, plezier
    • Het was een genot om hier weer te zijn. 
  2. gebruik, voordeel, profijt
Synoniemen
Hyponiemen
  • liefdesgenot
  • luistergenot
  • muziekgenot
  • natuurgenot
  • pandgenot
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord genot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.