geroep

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geroep    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·roep
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van roepen met het voorvoegsel ge-[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord geroep -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetgeroepo

  1. het voortdurend roepen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord geroep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.