geselaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geselaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·se·laar
Woordherkomst en -opbouw
  • naamwoord van handeling geselen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud meervoud
naamwoord geselaar geselaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

degeselaarm [1]

  1. iemand die een ander of zichzelf mishandelt
  2. iemand die iets mishandelt
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • geselaarster

Gangbaarheid

  • Het woord geselaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
58 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.