gestoelte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gestoelte (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ge·stoel·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gestoelte | gestoelten gestoeltes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het gestoelte o
- (formeel) zetel voor hooggeplaatste personen
- een samenstel van zitplaatsen
Hyponiemen
- koorgestoelte, preekgestoelte, spreekgestoelte
Gangbaarheid
- Het woord gestoelte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gestoelte" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ gestoelte op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.