gezusters

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gezusters    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·zus·ters
Woordherkomst en -opbouw
  • alleen meervoud, van Middelnederlands gesuster, op te vatten als afgeleid van zuster met het voorvoegsel ge- en met het achtervoegsel -s, in de betekenis van ‘zusters’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1276 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord - gezusters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

degezustersmv

  1. zusters in betrekking tot elkaar of bij elkaar
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord gezusters staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.