gezwenk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gezwenk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·zwenk
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van zwenken met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gezwenk
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetgezwenko

  1. gedraai
    • Zij stoeien wild, in snel gezwenk, gebuig,
      De monden frisch als vochtig-versche vruchten. [1]
       

Gangbaarheid

  • Het woord 'gezwenk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jeanne Reyneke van Stuwe (1912)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De De sneeuwen wereld.
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.