giebel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: giebel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣibəl / (2 lettergrepen); /ˈχibəɫ/
Woordafbreking
- gie·bel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | giebel | giebels |
verkleinwoord | giebeltje | giebeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de giebel m
- (straalvinnigen) bronskleurige zoetwatervis, Carassius gibelio , uit de familie van de eigenlijke karpers (Cyprinidae ) die lijkt op de kroeskarper
- In die winkel worden giebels verkocht.
- proestend gelach
- De pogingen om een giebel te onderdrukken kunnen er voor zorgen dat je nóg meer moet lachen.[3]
- iemand, meestal een tiener, die de gewoonte heeft om de haverklap in proestend gelach uit te barsten
- De leraar zette uiteindelijk de twee giebels maar op andere plaatsen in de klas, want naast elkaar vormden ze een storend element.
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
- [2,3] giebelen
Vertalingen
1. bronskleurige zoetwatervis, Carassius gibelio
Werkwoord
vervoeging van |
---|
giebelen |
giebel
Gangbaarheid
- Het woord giebel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "giebel" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
23 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ giebel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ bl.81 Alle ogen gericht op ... / druk 1: omgaan met plankenkoorts By P. Wippoo, L. Citroen-Warners Published by Uitgeverij Boom, 2002 ISBN 9053527214, ISBN 9789053527214 111 pages
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.