gifpil

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gifpil    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gif·pil
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gifpil gifpillen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

degifpilv/m

  1. (farmacologie) giftige pil
  2. (bedrijfskunde) constructie waarmee een nv zich probeert te beschermen tegen een ongewenste overname

Gangbaarheid

  • Het woord gifpil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.