gillen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gillen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣɪlə(n)/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈχɪlə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈɣɪlə(n)/
Woordafbreking
  • gil·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘schel schreeuwen’ voor het eerst aangetroffen in 1588 [1] [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gillen
gilde
gegild
zwak -d volledig

Werkwoord

gillen

  1. een harde schelle ongearticuleerde uitroep slaken [4]
    • Hij gilde toen hij in het ravijn viel. 
  2. in schuine richting afzagen of afsnijden [5]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

degillenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gil

Gangbaarheid

  • Het woord gillen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.