gegil

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gegil    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·gil
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van gillen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gegil
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetgegilo

  1. gekrijs, geschreeuw, lawaai met een hoge toon
    • Het gegil van de sirene ging door merg en been. 
    • Het gegil van de kleuters maakte geen indruk op de kleuterjuf. 
     Weer werd er geschoten, ditmaal vergezeld door luid gegil.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord gegil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.