glasmaker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  glasmaker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • glas·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord glasmaker glasmakers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deglasmakerm [1]

  1. (beroep) persoon die glas maakt
     De parabel gaat over een vader die zes francs moet betalen, omdat zijn zoon ergens een ruit heeft ingegooid. De glasmaker verdient daardoor zes francs, die hij weer aan iets kan uitgeven, enzovoorts. Maar Bastiat benadrukte dat als de ruit niet kapot was gegaan, de vader die zes francs had kunnen gebruiken om bijvoorbeeld nieuwe schoenen te kopen.[2]
  2. (economie) bedrijf dat glas maakt
     Op heel wat gadgetbeurzen en in trendrapporten zijn buigbare displays voor smartphones en andere gadgets een populair onderwerp. Volgens glasmaker Corning zijn zo'n flexibele schermen nog niet voor meteen.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord glasmaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Leen Kraniotis
    “Wat staat Japanse economie te wachten?” (woensdag 16 maart 2011, 15:31), NOS
  3. Weblink bron “Buigbare smartphones nog niet voor meteen” (Vrijdag 1 maart 2013 om 11:45), De Standaard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.