gondel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gondel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣɔndəl/
Woordafbreking
  • gon·del
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘Venetiaans bootje’ voor het eerst aangetroffen in 1602 [1]
  • [5, 6] Herkomst: Bargoens [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord gondel gondels
verkleinwoord gondeltje gondeltjes

Zelfstandig naamwoord

degondelv/m

  1. een pleziervaartuig in Venetië
     Ja, gondels, ik zag ook gelijk gondels, al was ik daar nog niet op voorbereid. Ze waren groter, zwarter en echter dan op de plaatjes.[3]
  2. bovenste gedeelte van een windturbine
  3. de cabine van een kabelbaan
  4. het schuitje van een luchtballon
  5. (Jiddisch-Hebreeuws) vrouw, dame
  6. (Jiddisch-Hebreeuws) prostituee
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gondel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.