grensarbeider
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: grensarbeider (hulp, bestand)
Woordafbreking
- grens·ar·bei·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van grens zn en arbeider zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grensarbeider | grensarbeiders |
verkleinwoord | grensarbeidertje | grensarbeidertjes |
Zelfstandig naamwoord
de grensarbeider m
- persoon die in het ene land woont en in het andere land zijn werk heeft
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord grensarbeider staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.