grensstreek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grensstreek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • grens·streek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grensstreek grensstreken
verkleinwoord grensstreekje grensstreekjes

Zelfstandig naamwoord

degrensstreekv/m

  1. een streek die langs de grens van een land gelegen is.
    • In de grensstreek leefden de mensen in harmonie samen met de inwoners van het buurland. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord grensstreek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

grensstreek

  1. grensstreek
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.