grieppatiënt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: grieppatiënt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- griep·pa·ti·ent
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van griep zn en patiënt zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grieppatiënt | grieppatiënten |
verkleinwoord | grieppatiëntje | grieppatiëntjes |
Zelfstandig naamwoord
de grieppatiënt m
- (medisch) iemand die ziek is geworden door een besmetting met het influenzavirus
Gangbaarheid
- Het woord grieppatiënt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.