grieppatiënt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grieppatiënt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • griep·pa·ti·ent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grieppatiënt grieppatiënten
verkleinwoord grieppatiëntje grieppatiëntjes

Zelfstandig naamwoord

degrieppatiëntm

  1. (medisch) iemand die ziek is geworden door een besmetting met het influenzavirus

Gangbaarheid

  • Het woord grieppatiënt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.