patiënt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  patiënt    (hulp, bestand)
  • IPA: /paˈʃɛnt/ (2 lettergrepen); /pɑˈsʲɛnt/
Woordafbreking
  • pa·ti·ent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord patiënt patiënten
verkleinwoord patiëntje patiëntjes

Zelfstandig naamwoord

depatiëntm

  1. (medisch) iemand die medische hulp krijgt
    • Als patiënt ben ik zeer tevreden over mijn arts. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Operatie geslaagd, patiënt overleden.
Iets is gelukt, maar met zoveel bijkomende schade dat het uiteindelijke resultaat toch negatief is.
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord patiënt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.