grimlachen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grimlachen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'ɣrɪm.lɑxə(n)/
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
  • grim·la·chen

Werkwoord

grimlachen

  1. ergatief geveinsd, vriendelijk lachen om zijn emotie (kwaadheid of nijd) te verbergen
     De vorstlyke achtbaerheit, en zonder straf, schoffeeren!
    Hierop begon 't gedruisch afgrijslijk te vermeeren.
    Terwijl veel watergoôn uit heimelyke nijt
    Grimlachen in hun vuist, om zulk een bits verwijt.
    [1]
  2. ergatief boosaardig of hatelijk lachen
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

degrimlachenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord grimlach

Gangbaarheid

  • Het woord grimlachen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Joannis Antonides van der Goes
    Het derde boek. De gulde Bruiloft van Peleus en Thetys. in: De Ystroom (1671), Pieter Arentsz, Amsterdam, p. 87 op dbnl.org
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.