grimlach

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grimlach    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • grim·lach
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bittere lach’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1704 [1]
  • samenstelling van  grim bn  en  lach zn  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord grimlach grimlachen
verkleinwoord grimlachje grimlachjes

Zelfstandig naamwoord

degrimlachm [3]

  1. bittere, eventueel minachtende of boosaardige lach
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
grimlachen

grimlach

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grimlachen
    • Ik grimlach. 
  2. gebiedende wijs van grimlachen
    • Grimlach! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grimlachen
    • Grimlach je? 

Gangbaarheid

  • Het woord grimlach staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
42 %van de Nederlanders;
37 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.