groentehandel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  groentehandel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • groen·te·han·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groentehandel groentehandels
verkleinwoord groentehandeltje groentehandeltjes

Zelfstandig naamwoord

degroentehandelm

  1. (economie) bedrijf dat groentes in- en verkoopt
     Philip Wegloop uit Amsterdam is 22 jaar als de oorlog uitbreekt. Hij is in 1938 getrouwd met Sipora Presser, die hun eerste kind verwacht. Philip heeft een baan als chauffeur bij een groentehandel en hun leven zet zich na de Duitse inval aanvankelijk ongestoord voort. In juli 1940 wordt zoon Hartog geboren, twee jaar later in oktober Henriette.[1]
  2. alle bedrijven die zich bezighouden met de in- en verkoop van groentes
     De Nederlandse groentehandel doet er alles aan om de export en consumptie van Hollandse groenten op peil te houden.[2]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord groentehandel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Helma Coolman
    “Philip Wegloop: zijn lichaam is op” (04-05-2012), NOS
  2. Weblink bron
    Sander Warmerdam
    “EHEC-vrij-verklaring moet groentehandel redden” (04-06-2011), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.