grootgrondbezit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  grootgrondbezit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • groot·grond·be·zit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grootgrondbezit
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetgrootgrondbezito

  1. (economie) verschijnsel dat sommige personen of bedrijven zeer veel land bezitten
     Fabrieken en bedrijven werden genationaliseerd, de staat was voortaan de werkgever. Grootgrondbezit werd afgeschaft, de landheren geëxecuteerd. De boeren werden ondergebracht in volkscommunes. Tijdens de Grote Sprong Voorwaarts moesten zij niet alleen de oogst binnenhalen, maar ook mini-hoogoventjes runnen. Deze dubbelslag van industrialisatie op het platteland moest China in sneltreinvaart op gelijke voet met de VS brengen. Het beleid werd een ramp. Tussen 1959-1961 kwamen zeker 30 miljoen mensen van de honger om.[2]
    Afgeleide begrippen

    Gangbaarheid

    • Het woord grootgrondbezit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

    Meer informatie

    Verwijzingen

    1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
    2. Weblink bron
      Floris Harm
      “China's politieke geschiedenis” (Woensdag 14 september 2011, 18:13), NOS
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.