grootoog
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: grootoog (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- groot·oog
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van groot en oog zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grootoog | grootogen |
verkleinwoord | grootoogje | grootoogjes |
Zelfstandig naamwoord
het grootoog o
- (straalvinnigen) Priacanthus arenatus een straalvinnige vissensoort uit de familie van de grootoogbaarzen (Priacanthidae ). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1829 door Cuvier
Hyperoniemen
Hyponiemen
- tweepunt-grootoog
Afgeleide begrippen
- Australische grootoogbaars, grootoogbaarzen, grootoogbrasem, grootoogknorvis, grootoogtandbrasem, grootoogtonijn, Indische grootoogbaars
- bruine grootoogboktor, donkere grootoogkever, grootoog-bollenzweefvlieg, grootoogbaars, grootoogboktor, grootoogdraakvis, grootoogkever, grootoogprobleemspinnetje, grootoogrog, grootoogspeldenknopje, grootoogvaalhaai, grootoogvoshaai, grootoogzandtijgerhaai, grootoogzeskieuwshaai, grootoogzweeppalpspin, zwarte grootoogboktor
Gangbaarheid
- Het woord 'grootoog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.