haakaas

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  haakaas    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • haak·aas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord haakaas
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hethaakaaso

  1. (visserij) aas dat men aan een haak slaat

Gangbaarheid

23 %van de Nederlanders;
30 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.