haarpoeder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  haarpoeder    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈharpudər/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • haar·poe·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord haarpoeder -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

haarpoeder m / o

  1. (cosmetica) fijn verdeelde vaste stof die op het hoofdhaar of een pruik wordt aangebracht, om luizen te bestrijden en het kapsel lekker te laten ruiken
     Haarpoeder, dat een gesoigneerd heer gebruikte, onder andere tegen ongedierte, was duur omdat daar een zware belasting op geheven werd.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord 'haarpoeder' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Liefde en ballingschap. Brieven 1795-1797.” (1997), Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam / Antwerpen, ISBN 902950294, p. 106 n. 135
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.