handelsschip

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  handelsschip    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • han·dels·schip
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handelsschip handelsschepen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hethandelsschipo

  1. (handel) (scheepvaart) schip voor het vervoeren van handelswaren
     In het Rijksmuseum is een van de topstukken van de Palmhoutwrak collectie onthuld: een oude zilveren pronkbeker. De vergulde beker behoort tot de objecten die zijn gevonden in het Palmhoutwrak, een handelsschip op de bodem van de Waddenzee.[2]
     Het handelsschip waarmee het tapijt werd vervoerd verging ergens tussen 1645 en 1660 voor de kust van Texel. Mogelijk is het vergaan in een storm toen het bij het Waddeneiland wachtte op een gunstige wind.[3]
    Synoniemen
    Hyponiemen

    Gangbaarheid

    • Het woord handelsschip staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

    Meer informatie

    Verwijzingen

    1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
    2. Weblink bron “Zilveren pronkbeker gepresenteerd na honderden jaren op de bodem van de zee” (Donderdag 7 maart 2019, 15:49), NOS
    3. Weblink bron “Bijzonder tapijt opgedoken uit 'gezonken tijdcapsule'” (Maandag 19 december 2016, 13:54), NOS
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.