handkracht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  handkracht    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hand·kracht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handkracht
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dehandkrachtv/m [1]

  1. de mens als krachtsbron voor een toestel of apparaat
  2. de knijpkracht van de hand
     John Brigham, ex-marinier en vuurwapeninstructeur, koos Starling uit om ten overstaan van alle leerlingen haar handkracht te testen door haar in zestig seconden zo vaak mogelijk de trekker van een .[2]
Synoniemen
  • [2] knijpkracht
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord handkracht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.