handkus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  handkus    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hand·kus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handkus handkussen
verkleinwoord handkusje handkusjes

Zelfstandig naamwoord

dehandkusv/m

  1. kus op de hand als een elegante begroeting en eerbetuiging
    • De koningin kreeg een handkus van haar onderdaan. 
  2. kus op je eigen hand die je dan naar een ander blaast of werpt
    • Tijdens het wegrijden van de trein gaven de geliefden elkaar handkusjes. 

Gangbaarheid

  • Het woord handkus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.