handwiel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  handwiel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hand·wiel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handwiel handwielen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hethandwielo

  1. (techniek) een wiel dat men met de hand kan ronddraaien
     Zij waren aan het werk in de controlekamer op het moment dat iemand 65.000 liter olie liet weglopen. Daardoor liep de turbine zware schade op. Volgens een oud-werknemer werd het handwiel van het afvoersysteem gesaboteerd. Het staat inmiddels vast dat het sabotage was. Het is niet duidelijk wie erachter zit.[2]
  2. (textielindustrie) met de hand bewogen spinnenwiel

Gangbaarheid

  • Het woord handwiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “'Veiligheidspersoneel kerncentrale Doel op non-actief'” (08-09-2014), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.