havenkroeg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  havenkroeg    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ha·ven·kroeg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord havenkroeg havenkroegen
verkleinwoord havenkroegje havenkroegjes

Zelfstandig naamwoord

dehavenkroegv/m

  1. horecagelegenheid (voor scheepvarenden) bij een haven
     Ik was namelijk tijdens de Havendagen in Rotterdam, samen met zes oude maten van het korps mariniers, in de befaamde havenkroeg de Ballentent. Daar serveert men naast een prima biertje vooral een zeer smakelijke, niet vette of kleffe, mega-gehaktbal met naar keuze friet, brood, etc inclusief mayo, curry of mosterd.[1]
     Maar omdat hij geen interview aan het tijdschrift had willen geven (Victor meed de publiciteit), waren bepaalde details uit zijn jeugd onvermeld gebleven, waaronder dit: toen Victor negen was, kwam zijn vader, die loodgieter was, om het leven tijdens een vechtpartij in een havenkroeg.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord havenkroeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “’Ik bepaal zelf wat ik eet’” (18 sep. 2018), De Telegraaf
  2. Mitch Albom
    “De klokkenmaker” (2012), SAGA, ISBN 9788726876796
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.