heiploeg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  heiploeg    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hei·ploeg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord heiploeg heiploegen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deheiploegv/m

  1. groep bouwvakkers die samen heipalen in de grond heien met een heimachine
    • Postma: "Het heien gebeurt met rubber mantels die het geluid met de helft reduceren. In de zomer is het twee keer gebeurd dat een heiploeg uit praktische overwegingen zonder mantels werkte. Daar hebben we meteen een forse dwangsom op gezet." [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord heiploeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
65 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Het Parool PATRICK MEERSHOEK 13 OKTOBER 2016 Sneller schadehulp voor omwonenden Gaasperdammerweg
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.