hergebruik

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hergebruik    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • her·ge·bruik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hergebruik -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hethergebruiko

  1. het opnieuw gebruiken, de recycling
Hyponiemen
  • materiaalhergebruik
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
hergebruiken

hergebruik

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hergebruiken
    • Ik hergebruik. 
  2. gebiedende wijs van hergebruiken
    • Hergebruik! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hergebruiken
    • Hergebruik je? 

Gangbaarheid

  • Het woord hergebruik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.