herstel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  herstel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • her·stel
enkelvoud meervoud
naamwoord herstel -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetherstelo

  1. een terugkeer naar een vorige toestand
    • Zijn herstel ging erg snel en hij kon spoedig weer aan het werk. 
  2. iets weer in een goede toestand terugbrengen
    • Herstel voor dat voorwerp was niet meer mogelijk. 
  3. een vergoeding voor leed
    • Wij betalen u volledig herstel. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
herstellen

herstel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herstellen
    • Ik herstel. 
  2. gebiedende wijs van herstellen
    • Herstel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herstellen
    • Herstel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord herstel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.