hobbyist

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hobbyist    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hob·by·ist
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van hobby met het achtervoegsel -ist.
enkelvoud meervoud
naamwoord hobbyist hobbyisten
verkleinwoord hobbyistje hobbyistjes

Zelfstandig naamwoord

dehobbyistm

  1. iemand die zich met een hobby bezighoudt
    • Hij is een fanatieke hobbyist. 
  2. (pejoratief) een amateur
    • Wat een hobbyisten zijn dat, zeg! 

Gangbaarheid

  • Het woord hobbyist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.