hockeytitel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hockeytitel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hoc·key·ti·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hockeytitel hockeytitels
verkleinwoord hockeytiteltje hockeytiteltjes

Zelfstandig naamwoord

dehockeytitelm

  1. (sport) aanduiding van het team dat een competitie of een toernooi heeft gewonnen
     In Breda strijden zes landen om de hockeytitel. Naast gastheer Nederland is olympisch kampioen Argentinië van de partij, terwijl Australië om maar liefst drie redenen een uitnodiging heeft gekregen: het land is wereldkampioen, winnaar van de Hockey World League en regerend titelhouder.[1]
     Het eerste duel in de finale van de play-offs om de nationale hockeytitel tussen de mannen van Pinoké en Bloemendaal heeft geen winnaar opgeleverd. In Amstelveen eindigde het in 1-1.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord hockeytitel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Hockey om laatste Champions Trophy in Breda live bij de NOS” (vrijdag 22 juni 2018, 06:51), NOS
  2. Weblink bron “Hockeyfinale mannen nog in evenwicht: Pinoké en Bloemendaal starten met gelijkspel” (zaterdag 27 mei 2023, 19:12), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.