hofpersoneel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hofpersoneel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hof·per·so·neel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hofpersoneel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hethofpersoneelo

  1. de groep van mensen de werkzaam zijn aan een adellijk of koninklijk hof
     De rechter beoordeelt per geval of een inbreuk op de koninklijke privacy opweegt tegen het maatschappelijk belang van publicatie. Op loslippige lakeien hoeven nieuwtjesjagers nauwelijks te rekenen. Het hofpersoneel wordt door de AIVD gescreend en is gebonden aan levenslange geheimhouding. Zelfs voor bouwvakkers die voor het koningspaar werken geldt dat. Daarom worden paleisverbouwingen nooit openbaar aanbesteed.[1]
     Deze koninklijke kaarten met originele handtekeningen werden en worden traditiegetrouw voor Kerstmis bijvoorbeeld verstuurd aan de buitenlandse staatshoofden en regeringsleiders, hofpersoneel, familie en goede vrienden.[2]
    Synoniemen
    • hofbedienden

    Gangbaarheid

    • Het woord 'hofpersoneel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

    Verwijzingen

    1. Weblink bron
      Piet van Asseldonk
      “Koningspaar zit verschanst in schijnopenheid” (zaterdag 20 februari 2016, 11:01), NOS
    2. Weblink bron “Snuffelen in de persoonlijke post van prinsen en prinsessen” (vrijdag 9 december 2016, 08:20), NOS
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.