hogerhand
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hogerhand (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ho·ger·hand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoger en hand
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hogerhand | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de hogerhand v [1]
- door een hogere instantie, door een leidinggevende
- Van hogerhand was bevel gegeven dat van nabij poolshoogte genomen moest worden van wat de moffen uitspookten. [2]
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- Van hoger hand
van regeringswege, van overheidswege [3]
Gangbaarheid
- Het woord hogerhand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hogerhand" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Lemaitre, PierreTot ziens daarboven 2014 ISBN 9789401601931 pagina 13
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.