homostudie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  homostudie    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhomoˌstydi/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ho·mo·stu·die
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord homostudie homostudies
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

  1. (wetenschap) (lhbt) (sociaalwetenschappelijk) onderzoek naar homofielen en homoseksualiteit
     Op universiteiten zou homostudie erkend moeten worden als experimentele afstudeerrichting.[1]
     Het Amsterdamse initiatief kreeg nog datzelfde jaar navolging aan de universiteit van Utrecht, later gevolgd door andere universiteiten. Amsterdamse en Utrechtse studenten richtten in oktober 1978 het tijdschrift Homologie op, dat het 20 jaar zou volhouden, en in Amsterdam werd een Documentatiecentrum Homostudies opgezet, voorloper van wat nu IHLIA, erfgoedorganisatie lhbti+, is.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord homostudie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “COC vraagt van overheid strijd tegen heteroseksisme” (30 maart 1983) op nrc.nl
  2. Weblink bron
    Maurice van Lieshout
    “Utrechtse studenten en docenten maken homoseksualiteit zichtbaar” (26 april 2023)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.