hondenkenner

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hondenkenner    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hon·den·ken·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hondenkenner hondenkenners
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dehondenkennerm

  1. (beroep) iemand die veel kennis heeft over hondengedrag, hondenverzorging, hondenrassen e.d.
     Hondenkenner Martin Gaus is blij dat de stroomhalsbanden straks verboden worden. "Als een hond niet alleen thuis kan zijn, of bijvoorbeeld trekt aan de lijn, wil een eigenaar dat afleren. Maar als het dier niet alleen kan zijn, heeft hij stress. Als je hem met een stroomstoot gaat behandelen, krijgt hij nog meer stress, dan maak je hem doodongelukkig", zegt hij in het NOS Radio 1 Journaal.[1]
     Hondenkenner Martin Gaus gelooft niet zo in de heilzame werking van muziek en sussende woordjes uit een luidspreker, tenminste niet als het erom gaat angstige honden te kalmeren. "Honden zijn heel sociaal en als de baas weggaat is de roedel niet compleet. Dan kunnen ze gaan blaffen en worden de buren boos."[2]
     'Hondenkenner Cesar Millan verdacht van dierenmishandeling'[3]


Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'hondenkenner' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Stroomhalsbanden bij honden vanaf volgend jaar verboden” (donderdag 4 april 2019, 05:35), NOS
  2. Weblink bron “Spotify komt met playlists voor honden en katten (en hamsters en iguana's)” (woensdag 15 januari 2020, 20:26), NOS
  3. Weblink bron “'Hondenkenner Cesar Millan verdacht van dierenmishandeling'” (11-01-2017), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.