hont

Middelnederlands

enkelvoud meervoud
nominatief honthonde
genitief hondeshonde
datief hondehonden
accusatief honthonde

Zelfstandig naamwoord

hont m

  1. hond
    Die hont spranc op, en quicte sinen staert,
ende lect sijn heer omtrent sinen baert
-Reinaert de Vos regel 5705-6
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.